Richtlijn zwangerschap en diabetes
Ben je nieuwsgierig naar hoe zorgprofessionals weten wanneer ze moeten testen op zwangerschapsdiabetes? Je leest het in de Richtlijn diabetes en zwangerschap.
Bekijk hier de Richtlijn diabetes en zwangerschapDe verloskundige of gynaecoloog weet of je zwangerschapsdiabetes hebt door een bloedonderzoek en een suikertest. Wat komt daarbij kijken?
In het kort
De verloskundige of gynaecoloog test de glucosewaarde in het bloed bij zwangeren met een hoger risico op zwangerschapsdiabetes of als iets wijst op zwangerschapsdiabetes. Is de glucosewaarde te hoog dan is ook nog een suikertest nodig. De suikertest is ongevaarlijk voor zwangere en kind.
De verloskundige of gynaecoloog controleert de glucosewaarde in je bloed. Bij een te hoge glucosewaarde doe je een suikertest om te kijken of je zwangerschapsdiabetes hebt. Soms wordt direct al de suikertest gedaan. De suikertest heet Orale Glucose Tolerantie Test. Vaak gebruikt de verloskundige de afkorting OGTT.
De suikertest is ongevaarlijk voor zwangere en kind. Je neemt een drankje in met suiker en de verloskundige neemt twee keer bloed af uit je arm. Het suikerdrankje bevat alleen glucose. Verder onderzoek is voor zwangerschapsdiabetes niet nodig. Maak je je toch zorgen? Praat er over met je verloskundige of gynaecoloog.
De test doe je bij de verloskundige of gynaecoloog. Je moet nuchter zijn. Dat betekent dat je de avond ervoor stopt met eten en drinken. De ochtend van de test neemt iemand bloed bij je af. Daarna drink je een suikerdrankje met 75 of 100 gram glucose en wacht je 1 tot soms 2 of 3 uur (vaak in de wachtruimte). Dan wordt er weer wat bloed afgenomen.
Als er te veel glucose in je bloed zit na de suikertest, dan heb je zwangerschapsdiabetes. Je start dan met de behandeling van zwangerschapsdiabetes. Zijn de glucosewaarden normaal, dan heb je (nog) geen zwangerschapsdiabetes. Je blijft dan onder de normale zwangerschapscontrole van je verloskundige of gynaecoloog.
Niet iedereen doet de suikertest. De Richtlijn Diabetes en zwangerschap geeft advies aan verloskundigen en gynaecologen. Bijvoorbeeld wanneer het belangrijk is om te testen op zwangerschapsdiabetes. De verloskundige of gynaecoloog nodigt je uit voor de controle. Heb je een hoger risico, vraag dan ook zelf om een controle bij de verloskundige.
De verloskundige of gynaecoloog controleert alle zwangeren met een hoger risico op zwangerschapsdiabetes. Dit gebeurt meestal rond de 24e en 28e week van je zwangerschap. Bij zwangeren die eerder zwangerschapsdiabetes hebben gehad doen ze de controle rond de 16e week. Soms kijken ze eerst naar de glucosewaarde in je bloed, soms doen ze direct een suikertest.
Als de glucosewaarde niet te hoog is, dan heb je (nog) geen zwangerschapsdiabetes. Je hoeft vaak dan ook geen suikertest te doen. Je blijft onder de normale zwangerschapscontrole van de verloskundige of gynaecoloog. Soms is er een vervolgcontrole na een aantal weken.
Als de verloskundige of gynaecoloog denkt dat je misschien zwangerschapsdiabetes hebt, volgt een controle van de glucosewaarde. Bijvoorbeeld als je veel vruchtwater hebt, je baby zwaarder is dan gemiddeld, of als er andere symptomen zijn van zwangerschapsdiabetes. Meestal is dat pas na 16 weken of nog later in de zwangerschap.
Ben je nieuwsgierig naar hoe zorgprofessionals weten wanneer ze moeten testen op zwangerschapsdiabetes? Je leest het in de Richtlijn diabetes en zwangerschap.
Bekijk hier de Richtlijn diabetes en zwangerschapArtikel met medewerking van:
Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.
Laatst bijgewerkt op: 20 januari 2023