Diabetes type 2

Medicijnen bij diabetes type 2

Er zijn verschillende medicijnen die de bloedsuiker verlagen, dus de bloedglucose. Zoals metformine. Hoe werken deze medicijnen?

In het kort   

  • Welke medicijnen je krijgt bij diabetes type 2 hangt af van je lichaam en je situatie.
  • Deze medicijnen zijn meestal pillen. Er zijn ook medicijnen die je spuit bij jezelf.
  • De medicijnen hebben vaak bijwerkingen. Die kunnen vervelend zijn.
  • Bij sommige medicijnen heb je kans op een te lage bloedglucose, een hypo.
  • Medicijnen kunnen gevaarlijk zijn voor de baby als je zwanger bent of borstvoeding geeft. 

Behandeling van diabetes type 2  

Heb je diabetes type 2 en is je bloedglucose te hoog? Het is dan belangrijk dat de bloedglucosewaarde lager wordt. Het helpt soms genoeg als je anders eet en meer beweegt. Blijft de glucosewaarde toch te hoog? Je krijgt dan medicijnen om deze te verlagen. De dokter bekijkt welke medicijnen het beste bij jou passen. Dit hangt bijvoorbeeld af van je gewicht en je risico op problemen met je hart en bloedvaten. Je krijgt vaak ook medicijnen voor bloeddruk en cholesterol, dit is een vet in je bloed.

Hoe werken de medicijnen? 

De medicijnen bij diabetes type 2 verlagen de bloedglucose op verschillende manieren. Ze werken dus niet hetzelfde. Maar het resultaat is dat je lichaam makkelijker glucose uit het bloed haalt. De bloedsuiker wordt dan lager. Je gebruikt soms een combinatie van deze medicijnen. Zo werken ze: 

  • Sommige medicijnen zorgen dat je lichaam beter reageert op insuline.
  • Er zijn ook medicijnen waardoor je alvleesklier meer insuline maakt.
  • Andere medicijnen werken als een rem voor de lever. De lever maakt dan minder glucose. Bloedglucose komt namelijk niet alleen uit je eten en drinken. Ook je lever maakt bloedglucose. 

Medicijnen die de bloedglucose verlagen 

De verschillende soorten medicijnen hebben een naam. Hun naam is een medisch woord dat iets zegt over wat het medicijn doet in het lichaam. Hieronder zie je korte uitleg over soorten medicijnen voor een lagere bloedglucose. Je ziet hier niet alle merknamen. Een merknaam is de naam die een fabrikant geeft aan een medicijn. Wil je meer weten over een medicijn of over je behandeling? Vraag dit aan je zorgverlener of de apotheek. 

  • Metformine
  • Sulfonylureum-derivaten (SU-derivaten)
  • DPP4-remmers
  • GLP1-agonisten
  • SGLT2-remmers 

Metformine 

Metformine is meestal het eerste medicijn dat je krijgt. Metformine zorgt ervoor dat je lever minder glucose maakt. Je wordt ook gevoeliger voor insuline. Bekende bijwerkingen van metformine zijn bijvoorbeeld: 

  • Misselijk zijn of ook overgeven.
  • (Plof)diarree en buikpijn, minder zin om te eten.
  • Je moet regelmatig eten en je mag geen maaltijd overslaan. 

SU-derivaten 

Sulfonylureumderivaten (SU-derivaten) zijn medicijnen die zorgen dat de alvleesklier meer insuline maakt. Bekende bijwerkingen van SU-derivaten zijn bijvoorbeeld: 

  • Er is iets meer kans op een hypo (te lage bloedglucose).
  • Je kunt ook misselijk worden van deze soort medicijnen. 

DPP4-remmers 

Een DPP4-remmer zorgt ervoor dat de alvleesklier meer insuline maakt. Het zorgt er ook voor dat de lever minder glucose maakt. Een bekende bijwerking van DPP4-remmers is bijvoorbeeld: 

  • De kans op hypo’s is groter. Een hypo is een te lage bloedglucose. De kans is vooral groter als je ook een SU-derivaat gebruikt.

SGLT2-remmers 

SGLT2-remmers zijn medicijnen die ervoor zorgen dat je meer glucose uitplast. Heb je een hoger risico op hart- en vaatziekten? Dan krijg je vaak SGLT2-remmers. Je bloeddruk en gewicht kunnen namelijk ook lager worden door dit medicijn. Bekende bijwerkingen en nadelen van SGLT2-remmers zijn bijvoorbeeld: 

  • Huiduitslag, urineweginfecties (bijvoorbeeld blaasontsteking) en schimmelinfecties.
  • De kans op hypo’s is groter. Vooral als je ook een SU-derivaat gebruikt.
  • Je kunt beter niet een dieet volgen met heel weinig koolhydraten.
  • Je plast veel bij deze medicijnen. Het is daarom belangrijk dat je genoeg drinkt. Je hebt dan genoeg vocht in je lichaam.

GLP1-agonisten 

Bij GLP1-agonisten verlies je meestal gewicht. Je krijgt ze vaak als je te zwaar bent. Bekende soorten zijn semaglutide en liraglutide. Ze doen in je lichaam hetzelfde als een hormoon in je darmen. Dit hormoon heet GLP1. Daarom heten deze middelen GLP1-agonisten. Het is meestal een injectie. Je geeft jezelf dus een spuit met dit medicijn. Dit moet 1x op een dag, of 1x in een week. Vind je het vervelend om jezelf te prikken? Vertel dit aan je zorgverlener. Het medicijn is er ook als tablet. Er zijn veel bijwerkingen van GLP1-agonisten. Dit zijn een paar bekende bijwerkingen: 

  • Misselijk zijn en last hebben van je buik en je maag.
  • Last van je neus (irritatie) of je longen (bronchitis). 

Zwangerschap en borstvoeding 

Gebruik je medicijnen om de bloedglucose te verlagen, en ben je zwanger? Of geef je borstvoeding? Sommige medicijnen zijn niet veilig voor de baby. De medicijnen die jij inneemt komen ook in het bloed van de baby. Bespreek dit met de dokter. Ook als je zwanger wil worden en je deze medicijnen gebruikt.

Artikel met medewerking van:

  • dr. Fred Storms - internist-diabetoloog

Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.

Laatst bijgewerkt op: 24 maart 2023

Lees meer over Behandeling van diabetes type 2

Volgend artikel